
De Noodstal
since 1682
​
Dit gebouw was in de 17e eeuw een hoefstal waar de paarden werden beslagen. Vandaar de typische naam. De geschiedenis van de Nootstal is dan ook nauw verbonden met het ambacht van Sint-Elooi dat trouwens eigenaar was. Dit ambt waartoe ondermeer ook de goudsmeden behoorden was het belangrijkste van de 6 gilden die Maaseik toen rijk was. In archieven uit 1629 is er sprake van de “de nootstall” in die smis van Gorissen de smeet. De Nootstal moet toen ook beduidend groter zijn geweest wat meteen de verklaring is voor het feit dat de kelders ook nu nog enkele meters onder de huidige bosstraat en Markt lopen. Toen in 1684 een groot deel van maaseik in vlammen opging werd ook de noodstal in as gelegd. Het pand werd opnieuw gebouwd en om de doorgang naar de Markt breder te maken werd de gevel aan de zijde van de Bosstraat enkele meters achteruit geplaatst. Zo werd “De noodstal” een uniek enggevelhuisje. Nadat alle ambachten in 1798 bij wet werden afgeschaft wet dit miniatuurhuisje voor 1000 Brabandse gulden verkocht.